Zoeken in deze blog

dinsdag 14 maart 2017

Ultrakorte verhalen SchrijvenOnline (3)


Geslepen

De rode wollen jas zit haar als gegoten. Ze bekijkt zichzelf met welgevallen in de spiegel. Ze steekt haar handen in de diepe zakken en glimlacht tegen zichzelf. Dit zou haar vader  eens moeten zien! Hij heeft het altijd al gezegd: ‘Jij gaat het ver schoppen, Jopie!' Tegenwoordig heet ze Josephine. Hij heeft haar de fijne kneepjes van het vak geleerd;  niemand kan zo goed het breekijzer hanteren als hij. Zij heeft dat gereedschap niet nodig: haar geslepen tong is een uitstekend werktuig.

Ze belt aan bij een villa: 
 ‘Goedemiddag, vanaf vandaag zal ik uw bankzaken perfect regelen.'


Leeg huis

Leeg  is het huis, kaal zijn de muren. Witte plekken verraden
afwezige schilderijen.Hier woonden zij; hier leefden zij.
Daar in de hoek stond zijn stoel. Intens genietend rookte hij pijp, later sigaar
en het plafond kleurde langzaam lichtbruin

Leeg  is de keuken. Potten, pannen, pollepels wachten bij de kringloop
op een nieuw bestaan. Nooit meer de geuren van hutspot, bloemkool of gebakken schol
In de container voor het huis overtollige restanten, ooit gekoesterd. Nu oud vuil.

Vol met aantekeningen staat zijn agenda die ik tevoorschijn haal uit een oude koffer. Ik lees en even is hij zeer nabij.

Hemels

In de stille zaal klinken de ijle klanken van haar viool. De strijkstok danst over de snaren. Het publiek luistert ademloos. Zij is één met de muziek. Haar instrument koestert ze, alsof het haar kind is. Als je goed luistert, hoor je een menselijke stem, zo intens, dat ze regelrecht de ziel raakt. Ze voert het publiek mee naar hemelse sferen. Even geen ellende in de wereld.

Dan het einde, de stilte en het daverende applaus. Ze is terug op aarde. Ze kijkt liefdevol naar haar viool, nu nog een replica. Eens zal ze een echte Stradivarius bespelen.

Kleine heraut 

‘Mam, waarom maken die mannen op de televisie ruzie?'
‘Dat is geen ruzie, maar een debat.'
‘Waarom kijken ze dan zo boos naar die meneer met het witte haar?'
‘Ze vinden hem onverdraagzaam.'
‘Wat betekent dat? Ik vind het geen leuk programma.'
Ik zet de televisie uit. 

Hij pakt zijn doos met Lego en bouwt een huis. In de tuin plaatst hij een tafel met stoeltjes. Daarop zet hij alle poppetjes en dieren neer die hij heeft. 
'Mam, kijk: een debat in de tuin. De dieren praten ook mee. Ze lachen samen.'
'Kleine heraut van de vrede,' zeg ik.

Toch maar niet

“Aan mijn lijf geen polonaise meer."
“Maar vader, deze experimentele behandeling is een nieuwe kans.”
“Ik wil niet meer.”
“Je geeft de strijd toch niet op? We kunnen je nog niet missen.”
Ik ben doodmoe. Ik voer mijn eigen strijd: ik moet loslaten. Accepteren dat het voorbij is. Afscheid nemen van mijn dierbaren. Al dat gepraat over vechten tegen mijn ziekte is zinloos geblaat. Winnen of verliezen heb ik niet zelf in de hand.

Mijn dochter streelt mij zachtjes over mijn wang. We kijken elkaar aan. Ze opent haar mond om iets te zeggen. Toch maar niet …

Man in pak

Op een zaterdag zat hij er opeens: gekleed in een driedelig pak. De drie zwervers die op dezelfde bank hun dagelijkse hoeveelheid bier dronken, merkten hem niet op. Uit een plastic tas kwamen twee flessen wijn en een glas tevoorschijn.
Hij schonk de wijn in en begon te drinken. Na een paar uur vertrok hij, twee lege flessen achterlatend. Dit ritueel herhaalde zich wekelijks. Niemand wist wie hij was. Nooit sprak hij een woord.

Op een dag verscheen een vrouw; ze trok hem aan zijn arm en schreeuwde dat hij moest meekomen. Hij liet zich als een lam meevoeren.

Nieuwe heup

Ze schuifelt naar de deur en laat hem binnen. Hij neemt plaats tegenover haar.
‘Hebt u familie in de buurt?'
‘Nee, alleen een neef in Canada.'
‘Buren, vrienden, kennissen?'
‘De meesten zijn overleden, de buren zijn oud'
'Gaat u vaak naar buiten?'
‘Dat lukt nu niet.'
‘U komt helaas niet in aanmerking voor een nieuwe heup. Uw netwerk is ontoereikend. Maar goed nieuws: u hebt recht op gratis stervensbegeleiding inclusief pil. U voldoet aan alle criteria voor een voltooid leven...' 

Plotseling voelt ze een kracht, die ze lang ontbeerde. Ze staat op en duwt de man de deur uit.

Pechvogels (1)

 “We hebben gewoon domme pech.”
“Wat nou, dit is oneerlijk, geméén.”
“Kom op zeg, doe even normaal.”
“Als jij de vorige maand niet zo dom was geweest ons abonnement op te zeggen …”
“Als, als, ... je was het er zelf mee eens.”
“Ik aarzelde nog; jij dramde maar door.”
“We speelden al jaren mee en hebben nooit iets gewonnen. We zouden  het geld opzij leggen en sparen voor een droomreis.”
“Onze hele straat kan op droomreis, omdat hier de PostcodeKanjer is gevallen.”
“Maak je niet druk, straks krijgen wij, als alle buren naar hun droomvilla's  zijn vertrokken, de hoofdprijs: rust.”

Pechvogels (2)

“Yes, gewonnen! Hoeveel loten hebben we ook al weer?”
“Drie!"
“Eindelijk kunnen we die cruise naar de Caraïben maken. En... verhuizen naar een betere buurt.”
“Wist je dat de buren vorige maand hun abonnement hebben opgezegd? Zij vissen achter het net.”
“Dat verdienen die arrogante lui. Vriendelijk in je gezicht, maar in werkelijkheid kijken ze op je neer.
Die toon waarop ze zei, dat zíj niet meer meededen aan die flauwekul van de Postcodeloterij... Ze zouden zelf wel sparen voor een reis. Haha, later met de rollator."
“Een gevalletje van dikke pech gehad.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten