Zoeken in deze blog

zondag 26 november 2017

De vrouw in het bos 

Ik loop met mijn camera door het bos en zie haar vanuit de verte. Ze zit daar helemaal alleen op een bankje bij het water met haar hoofd gebogen. Ze lijkt wel een standbeeld: ik zie geen enkele beweging. Is ze misschien in slaap gevallen?

Langzaam loop ik dichter naar het bankje en zie nu de contouren van haar gezicht. Ik schat haar tussen de dertig en veertig jaar oud. Ze heeft een frĂȘle gezicht, haar lange haren bedekken het voor een deel. Ze draagt rode schoenen met een hoge hak, totaal ongeschikt om mee in een bos te lopen. Ik onderdruk mijn neiging een foto van haar te maken. Door de lens zie ik een surrealistisch beeld, zoals in een schilderij van Hopper.

Wat doet deze vrouw hier op dit tijdstip van de dag? Heeft ze geen baan, geen gezin? Zou ze het niet koud hebben: het is een gure herfstdag. Ik verwacht haar eerder shoppend in de binnenstad of in een ruim verlicht kantoor dan hier. Ze is niet gekleed als een vrouw die het gewend is om stil in een bos te zitten. Zou ik haar aanspreken? Iets in mij weerhoudt me daarvan, op een of andere manier jaagt ze me angst aan. Ze straalt een grote afstandelijkheid uit, ze wil duidelijk alleen zijn. Is ze misschien zojuist ontslagen? Nee, dat kan het niet zijn, er is geen enkele emotie zichtbaar op haar gezicht: geen woede, geen wanhoop, niets. Heeft ze zojuist te horen gekregen dat ze ongeneeslijk ziek is en is al haar hoop vervlogen? Dat lijkt me aannemelijker. Maar is er helemaal niemand bij haar die een arm om haar heen kan slaan, juist nu? Het liefst loop ik nu gewoon door en ga verder waar ik mee bezig ben: een serie mooie herfstfoto’s maken, nu het nog kan. Maar dat voelt niet goed. Stel dat ik morgen in de krant lees, dat ...

Langzaam beweeg ik me in de richting van de vrouw en blijf vlak voor haar stilstaan. 

‘Mevrouw, gaat het wel met u?’ hoor ik mezelf met een vreemde hoge stem vragen.

Ze slaat haar ogen op en kijkt me aan met een lege blik.

‘Ik maak me ongerust over u, het is veel te koud om zo lang stil te zitten hier.’  

‘Maakt u zich vooral geen zorgen over mij,’ klinkt opeens een zachte stem. ‘Ik zit hier gewoon een beetje te dromen in mijn lunchpauze; straks moet ik weer aan het werk.’

Beschaamd loop ik weg. Mijn fantasie is weer eens op hol geslagen.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten